Heupartrose (slijtage)

Artrose, in de volksmond ‘slijtage’ genoemd, in de heup komt vooral voor bij oudere mensen. De heup wordt veelvuldig belast. Vanaf zeer jonge leeftijd ontstaat er al langzaam slijtage. Op oudere leeftijd kan dit leiden tot klachten. Bij een artrotisch proces spreken we van een verminderde kwaliteit van het kraakbeen tussen de kop van het bovenbeen en de heupkom. Hierdoor gaat de beweeglijkheid van de heup achteruit. Meestal gaat deze afname van kraakbeen pijnloos. Echter komt er een moment dat de slijtage zover gevorderd is dat het voor pijnklachten kan zorgen.
Artrose heeft een herkenbaar klachtenpatroon. De huisarts of de fysiotherapeut kan middels een intake en onderzoek bepalen of het daadwerkelijk om heupartrose gaat. Aanvullend kan er gekozen worden voor het maken van een röntgenfoto. Hierop kan de gradatie van de artrose worden bepaald. Er zijn vier verschillende gradaties: graad 1 is de minst erge variant en graad 4 de meest ernstige variant. Afhankelijk van de gradatie wordt er een keuze voor behandeling gemaakt.
Bij graad 1 en 2 wordt er veelal gekozen voor een conservatief beleid. Dit houdt in dat er gestart zal worden met spierkrachttraining ter verbetering van de stabiliteit en krachtsverdeling binnen de heup, en mobilisaties ter verbetering van de beweeglijkheid. Bij gradatie 3 of 4 wordt er meestal gekozen voor een operatie waarbij de heup vervangen zal worden door een prothese, een zogenaamde ‘nieuwe heup’. Er kan gekozen worden voor een THP (totale heupprothese) of voor een halve heupprothese waarbij alleen de kop of de kom vervangen wordt.
De revalidatie na de operatie gaat vrij snel. U mag de heup de dag na de operatie al belasten. Onder begeleiding van de fysiotherapeut gaat u de heup weer mobiel en sterk maken.